Marching to Zion - Introduction (Dutch)

Video

March 31, 2015

Meer dan 4000 jaar geleden verscheen God aan Abraham in Mesopotamië en zei tot hem: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal. En Ik zal u tot een groot volk maken. Abraham gehoorzaamde de Heere en kwam in het beloofde land van Kanaän waar hij samen met zijn zoon Izaäk en zijn kleinzoon Jakob leefde, die later “Israël” genoemd werd.

Israël en zijn 12 zonen gingen naar Egypte vanwege een hongersnood in het land van Kanaän, en daar vermenigvuldigden zij zich tot een machtige natie. De Egyptenaren voelden zich bedreigd door de krachtige natie van Israël die onder hen leefde, dus maakten zij slaven van hen en maakten hun leven bitter met zware slavernij. Na 430 jaar in Egypte, werden zij uit de slavernij geleid door Mozes, gingen door de Rode Zee en gingen Arabië in, waar zij de wet van God ontvingen bij de berg Sinaï.

Het werd de generatie van de Israëlieten die Egypte met Mozes verlieten niet toegestaan om het beloofde land binnen te gaan vanwege hun gebrek aan geloof in de Heere. Zij werden gedwongen om 40 jaar door de wildernis te dwalen totdat een nieuwe generatie opkwam die de Heere vertrouwde en met Jozua het beloofde land binnenging.

Gedurende ongeveer 400 jaar werden de twaalf stammen van Israël geregeerd door de Richters volgens de wet van Mozes. Toen zij verlangden om een koning te hebben zoals alle andere natiën, stelde God Saul aan om hun koning te zijn, die 40 jaar over hen regeerde, gevolgd door Koning David die 40 jaar regeerde, en Davids zoon Salomo die 40 jaar regeerde. Gedurende de heerschappij van Salomo was het koninkrijk van Israël het meest glorieus. De eerste tempel werd gebouwd, maar omdat Salomo’s hart op zijn oude dag wegkeerde van de Heere, zei God hem dat tien van de stammen niet geregeerd zouden zijn door zijn zoon.

Na de dood van Salomo werd het koninkrijk van Israël gedeeld, en de noordelijke 10 stammen werden geregeerd door een rij van kwaadaardige koningen, die niet afstamden van David en Salomo. Dit Noordelijke Koninkrijk behield de naam “Israël” en had uiteindelijk Samaria als zijn hoofdstad. Het kleinere Zuidelijke Koninkrijk werd bekend als Juda, had Jeruzalem als zijn hoofdstad en werd geregeerd door de afstammelingen van David. Vanaf 2 Koningen 16 stond het volk van het Zuidelijke Koninkrijk bekend als “Joden”, naar de naam van het koninkrijk van Juda.

Vanwege de slechtheid van het Noordelijke Koninkrijk van Israël werden zij omvergeworpen en gevangen genomen door de Assyriërs. De Israëlieten die overbleven werden gemengd met de heidense natiën die binnenkwamen en het land bezetten. Dit volk zou bekend komen te staan als de Samaritanen, en de 10 stammen van het Noordelijke Israël zouden nooit meer een natie zijn.

Het Zuidelijke Koninkrijk van Juda zou uiteindelijk gevangen genomen worden naar Babylon als straf voor het dienen van andere goden, en de tempel zou vernietigd worden, maar na 70 jaar keerden de Joden terug naar Juda, herbouwden de tempel te Jeruzalem en bleven geregeerd door koningen die afstamden van David.

Ten tijde van Christus was de natie van Juda bekend komen te staan als Judaea en was onder Romeinse regering. Jezus Christus en zijn discipelen predikten het Evangelie door heel Judaea, zoekende naar de verloren schapen van het huis van Israël. Na drie en een half jaar van bediening, verwierpen de Joden Jezus als hun Messias en overtuigden de Romeinse gouverneur om hem te kruisigen. Drie dagen later stond hij weer op uit de doden en toonde zichzelf levend aan zijn discipelen voordat hij opvoer aan de rechterhand van de Vader in de Hemel.

Vlak voordat Jezus werd gekruisigd, profeteerde hij dat, als straf voor het afwijzen van hem, Jeruzalem verbrand zou worden, de tempel vernietigd zou worden, en dat de Joden als gevangenen in alle natiën weggeleid zouden worden. Deze profetie werd vervuld in 70 n.C. toen de toekomstige Romeinse keizer Titus Jeruzalem veroverde. Gedurende meer dan 1800 jaar bleven de joden verspreid door alle natiën.

Toen gebeurde in 1948 het onmogelijke. De Staat van Israël werd gesticht en de Joden bezaten wederom het beloofde land. Veel Christenen hebben dit uitgeroepen tot een wonder en een zegening van God, maar was dit werkelijk de zegening van de Heere, of waren er duisterder krachten aan het werk? Deze film heeft het antwoord.

 

 

 

mouseover